28-3 | Scheidsrechter exame |
19-4 | wedstrijden sevens |
26-4 | Koningsspelen |
19-5 | Vriendentoernooi |
26-8 | Knotshockey toernooi |
1-9 | Viking Jarl Toernooi |
8-11 | Voedselbank Vrijwill |
Hele agenda |
28-11-2015 |
Meidensport? - column ‘Mam, mijn knie bloedt. De scheids zegt dat er een pleister op moet.’ Onze spits, zojuist dook ze op volle snelheid de cirkel in, maakte een buikschuiver en wist nog net de bal tussen de palen te tikken. Twee turven hoog is ze. Sproetjes op een blij gezicht, twee staartjes hangen over haar oren. Handen losjes in de zakken van haar trainingsbroek. Tenminste; zo ziet ze er zowel voor als na de wedstrijd uit. Zodra onze spits twee felgekleurde sportschoenen tussen de lijnen plaatst, dansen binnen no-time de staartjes achter een verbeten koppie aan. Slechts één keer balcontact is nodig om de tegenpartij te leren dat kleintjes heel erg groot kunnen zijn. De ogen van haar moeder schieten door een handtas. Haar hand graait alsof ze in een grabbelton zit. Uiteindelijk wordt er een pleister naar boven gevist, die op zorgzame wijze op de knie wordt geplakt. ‘Wacht meid,’ zegt moeder. ‘Wacht.’ Ondertussen wordt de handtas weer driftig opgeschud. ‘Onder je knie zit nog meer bloed.’ ‘Dat is juist gaaf, mam, bloedvlekken zijn stoer!’ Voor de hockeymoeder nog iets kan zeggen, rent onze spits terug naar haar positie.
Dat onze verdediger over het veld vliegt kunnen we niet zeggen. Met inlopen hobbelt ze altijd al achter de groep aan. Ze heeft er niks mee, met hardlopen. Hoeft ook niet, zij speelt met het hoofd en laat haar handen werken. Ze heeft het spel voor zich, ze kijkt goed om zich heen en weet altijd waar het spel naartoe gaat. De tegenstander die op ons doel afrent laat zij tegen zich aanlopen. Haar lichaam iets voorovergebogen zodat het de tegenstander is die het kunstgras van dichtbij kan bewonderen en onze voorhoede weer een strak ingespeelde bal kan verwachten.
Na de wedstrijd geven onze meiden de tegenstander een hand. ‘Goed gespeeld hoor,’ zeggen ze. Eerlijk gezegd weet ik niet of ik dat als compliment of als belediging zou zien, als ik 5-2 klop had gehad. Maar goed, niks zeggen is pas echt onsportief, dus dat is zeker geen optie. Aan de limonadetafel wordt druk gesproken en uitbundig gelachen. Onze rechtshalf doet er gewoon aan mee, ondanks dat er een ijszak op haar bovenbeen ligt. ‘Whow cool hé!’ proest ze als ze even onder het ijs kijkt. ‘Wat een vette balafdruk.’ Haar vader zet een zorgelijke blik op. ‘Kind toch, daar zal je nog wel even last van hebben.’ ‘Boeien,’ roept ze lachend. ‘De drie punten gaan mee naar huis, dit jaar gaan we de platte kar op!’
Hockey is een meidensport, heb ik nog wel eens beweerd. Inmiddels weet ik beter: hockey is voor ware bikkels.
. |
terug naar vorige scherm |